Leren van de natuur
Zouden we niet veel meer van de natuur kunnen leren? Het leven is al 3,8 miljard jaar oud en heeft zich met al haar miljoenen soorten weten aan te passen. Wij als mensheid, komen nog maar net ‘kijken’. Hoe doet de natuur dat toch? Gelukkig worden we omringd met antwoorden. De natuur, zo geniaal als ze is, onthult haar beste ideeën maar dan zullen we de verborgen principes moeten zien te ontdekken. De wetenschap die zich hiermee bezighoudt heet biomimicry. ‘Bio’ betekent leven en ‘mimicry’ betekent nabootsing.
Biomimicry: nabootsen van de natuur
Wat is nu de kern van biomimicry? In deze wetenschap gaat het om het leren en navolgen van het vernuft en de vindingrijkheid van de natuur.
Voorbeelden uit de natuur:
- We gebruiken het alweer een hele lange tijd, klittenband. Toch staan we er vaak niet bij stil dat dit een van het meest bekende voorbeeld is van biomimicry. De Zwitser Georges de Mestral vroeg zich in 1941 af hoe het toch kwam dat de zaadbollen van de plant de klis zo moeilijk uit de kleding te halen was. Hij ontdekte dat klitten overdekt waren met kleine haakjes, waarmee ze zich in de kleding vastgrepen en ontwikkelde op basis hiervan het klittenband.
- De Japanse kogeltrein heeft de vorm gekregen nadat de Japanse ingenieurs gekeken hadden naar de snelle duikvlucht van de blauwe ijsvogel.
- Nog een mooi voorbeeld het Fastskin-zwempak. Dit zwempak werd in 2000 geïntroduceerd en was geïnspireerd op de huid van een haai. Door dit zwempak gleden de zwemmers als het ware door het water. De huid van weer een andere haaiensoort is bovendien erg ’slim’ doordat deze door haar speciale vorm bacteriën afstoot.
- Dan heb je ook nog de zogenaamde gekko-tape. Gekko’s, een soort hagedissen, lopen met gemak over de meest steile en gladde oppervlaktes. Ze hebben dan ook aan elke poot miljoenen flexibele keratine-haartjes. Elk haartje afzonderlijk is niet sterk genoeg om vast te blijven plakken, maar het totale effect van de miljoenen haartjes is voldoende om deze gekko’s ondersteboven te laten lopen. De gekko-tape is gebaseerd op dit principe.
- Tot slot nog het zogenaamde lotuseffect. Lotusbladeren hebben een knobbelige structuur met een zeer waterafstotend waslaagje. Waterdruppels plakken niet en dus stromen ze van het blad af en nemen ook zo de eventuele verontreinigingen mee. Je kunt dus stellen dat lotusbladeren zelfreinigend zijn. Naar dit voorbeeld hebben onderzoekers manieren gevonden om oppervlaktes van kunststoffen en metalen te bewerken om dit effect na te bootsen. Dit betekent dat toekomstig ruitenwissers wellicht niet meer nodig zijn. Sterker nog het autowassen kan achterwege blijven en we besparen dan heel veel schoon water. Ook zouden we autolak (pigmenten met zware metalen) kunnen vervangen door kleurstructuren waarmee de kolibrie of de pauw hun kleuren tentoonstellen. Zij hebben geen pigmenten in hun veren, maar gelaagde bijzondere structuren die het witte licht verstrooien tot de prachtigste kleuren.
Een duurzame wereld
De laatste jaren wordt biomimicry inderdaad steeds vaker ingezet om duurzame oplossingen te vinden voor onze actuele (milieu)problemen op aarde. Via biomimicry kunnen we nieuwe vernieuwde producten ontwikkelen en kunnen we processen circulair maken waarbij alle grondstoffen en materialen continu gerecycled worden. Koolstofdioxide bijvoorbeeld wordt in de natuur niet als afvalstof maar als bouwsteen gezien. Het wordt door planten gebruikt om suikers en cellulose te maken (fotosynthese) of door zeedieren om schelpen van te maken. Biomimicry daagt ons uit van denkkader te veranderen en om, in dit voorbeeld, het broeikasgas als bouwstof te gebruiken. Zoals bijvoorbeeld voor biologisch afbreekbare plastics. Of voor de productie van beton op een vergelijkbare wijze zoals koraalrif in de zee ontstaat.
Hopelijk draagt biomimicry op deze manier bij om het menselijk bestaan weer in harmonie te brengen met de natuurlijke processen van de aarde.
Dolk op wieken in een jasje van kobalt,
buik oranje…maar de oogwenk ziet
even maar een blauwe vlam
voor hogere jagers zo blauw als het water;
voor wie daaronder huist (de voorn, de bliek)
het grauw oranje van dor blad
totdat de twijg kort neerbuigt, terugveert,
vleugels vinnen blijken en de dolk
zich om de schubben schaart, waarvan
de tak straks glinstert, na de slacht wanneer
het wapen drooggepoetst, de slokop zit en
schokkend kleur geeft aan de winter
~ Arie van den Berg (1998) ~